Een handbike wordt in de verkeerswetgeving niet beschouwd als fiets, maar als ‘niet-gemotoriseerd invalidenvoertuig’. Concreet betekent dit dat je positie op de weg afhankelijk is van je snelheid. Als je stapvoets rijdt mag je op de stoep rijden. Voor een fietstempo ligt het fietspad voor de hand. Rijd je zo snel dat het fietspad niet veilig lijkt, dan zou je kunnen overwegen om op de rijbaan te rijden. Dit brengt natuurlijk wel risico’s met zich mee, dus valt niet aan te raden.
Een handbike is breder dan een fiets. Als je anderen inhaalt, moet je dus zorgen voor voldoende ruimte. Als je rijdt met een aankoppelhandbike, moet je er rekening mee houden dat hij minder stabiel kan zijn in de bochten. Bij hogere snelheden kunnen bij een aankoppelbike trillingen in het stuur ontstaan. Als het te hard gaat trillen, kan dat leiden tot oncontroleerbaar slingeren en vallen. Kijk daarom uit als je harder gaat, bijvoorbeeld bij een afdaling.
Er zijn relatief weinig handbikers op de weg. Het is daarom goed om je te realiseren dat een handbike geen alledaags gezicht is voor veel weggebruikers. Mensen weten niet altijd wat ze moeten verwachten. Bij een aankoppelbike zien ze een rolstoel en kunnen daardoor de snelheid onderschatten. Doordat je vooral op een vastframe handbike lager zit dan op een fiets kan, net als bij een ligfiets, de zichtbaarheid ook een probleem zijn. Veel rijders lossen dat op met een vlag op de handbike. Het is ook mogelijk om waarschuwingslichten op de handbike te plaatsen. Je kunt die kopen bij een fietsenwinkel.