Het behandelteam maakt een behandelplan. In overleg gaat het team na welke beperkingen je ondervindt door de laesie en welke verbeteringen mogelijk zijn. Daarbij is het heel belangrijk dat je als revalidant meepraat en aangeeft wat je zelf wil. Gekeken wordt hoe de behandeling daarbij kan helpen. Dit wordt vastgelegd in het behandelplan.
De revalidatiearts bespreekt het behandelplan met jou en je naasten. Ook bespreek je samen de te verwachten behandelduur.
Op basis van het behandelplan stelt het team een behandelprogramma vast. Dus: hoe vaak krijg je welke therapie? Regelmatig kijkt het team wat de vorderingen zijn en zo nodig wordt het plan bijgesteld. Als je vragen hebt over de behandeling, kun je die altijd bespreken met je behandelaars.
In de loop van de revalidatie zal het accent in de behandeling verschuiven. In het begin gaat het meestal om basisvaardigheden zoals bewegen, je weer kunnen verplaatsen en jezelf weer kunnen verzorgen. Later komt er vaak ruimte voor andere vaardigheden, die je nodig hebt bij bijvoorbeeld huishouden, werk of hobby’s, en voor het mentale deel, dus het ingesteld raken op een leven met een laesie.