Delen
Geurt
Ik ben mijn werkzame carrière ooit begonnen als timmermens. Dat is lang geleden, in de jaren dat ik nog kon lopen als een kievit. Tegenwoordig rol ik als een cavia.
Ik bezat destijds dus ook een heuse klauwhamer, een blauwe Stanley van viereneenhalve ons. Zijn naam was Geurt. Geurt Hamertik. Dat is helemaal niet raar hoor. Dat doen beroepsgroepen al eeuwen, namen geven aan hun gereedschap. Ridders noemden hun zwaarden Excalibur of Herman, voetballers noemen hun schoenen Kwik of Aad die Das, en erotisch acteur Bertje de Bruin uit Lochem-zuid noemt zijn lid… sorry, ik drijf af geloof ik.
Ik heb hem nog steeds, mijn hamer. Ik heb niet veel spullen meer uit mijn pre rollertijd. Maar klauwhamer Geurt, mijn zaag Johan en mijn vrouw (die hier niet bij naam genoemd wil worden) zijn nog steeds van de partij in mijn leven. Daarom timmer ik nog dingen. Lage dingen natuurlijk, ik timmer geen plafonds of daken meer. Maar uw kastjes, vloeren of lage hekjes kunt u gerust aan mij toevertrouwen.
Ik bezit ook grover geschut trouwens. Zo beschik ik over een cirkel- en een decoupeerzaag, een paar boormachines en een haakse slijptol die ik ooit per abuis in mijn bovenbeen heb gezet. Daar voelde ik helemaal niets van, maar het moest wel worden genaaid door de dokter, want naaien kan ik niet zelf en ik heb ook geen naaimachine. En dichttimmeren leek me toch niet handig. Hoewel ik wél over een pneumatisch spijkerapparaat beschik.
Achteraf wel jammer dat ik me na mijn laesie meteen achter een bureau heb laten duwen door die meneer van het UWV. Timmeren is leuker vind ik. Maar daar dacht die UWV-er destijds anders over. En dat noemt zich arbeidsdeskundige, prutser. Als er iemand arbeider is dan ben ik het wel!
Zolang het maar niet met de haakse slijptol hoeft.