Welke problemen kun je met je darmen hebben?
Als je een caudalaesie hebt, kun je de volgende problemen met je darmen hebben:
Je voelt het signaal, dat de endeldarm vol is, minder goed of helemaal niet. Je hebt geen betrouwbare aandrang meer om te ontlasten. De reflex van de darm om zich te legen, komt niet meer op gang. De darm raakt geleidelijk vol. De darmbewegingen worden minder. Dit kan verschillende klachten geven:
Je kunt ook 'paradoxe diarree' hebben. Harde ontlasting vormt dan een soort stop in je darmen. Alleen dunne ontlasting kan daar langs. Je moet dan juist laxerende maatregelen nemen. Als je diarree hebt, is het dus belangrijk om uit te zoeken wat de oorzaak is.
Je sluitspier (kringspier) werkt niet goed. In combinatie met verminderd gevoel kan dat leiden tot winderigheid. In ernstigere gevallen kan het ook ongewild verlies van ontlasting tot gevolg hebben (incontinentie).
Wat kun je er aan doen?
Er zijn verschillende manieren om je darmen te 'managen'. Doel is dat je zo min mogelijk wordt beperkt bij je dagelijkse activiteiten en dat je zo min mogelijk tijd kwijt bent aan de ontlasting.
Heb je last van trage darmen of verstopping?
Als je milde darmproblemen hebt, lukt het soms om je darmen op gang te houden met vezelrijk eten op vaste tijden, gecombineerd met voldoende beweging, eventueel aangevuld met extra vezels in poedervorm. Hierdoor verbetert de samenstelling van je ontlasting en wordt die beter door je darmen heen getransporteerd. Als je minimaal twee keer per week ontlasting hebt en daar geen verdere klachten van ondervindt, zijn zwaardere methoden niet nodig.
Adviezen ten aanzien van voeding en beweging:
- Drink veel water.
- Eet veel vezels: groenten, fruit, volkoren brood, etc. Pruimen staan bekend om hun laxerende werking. De vezels binden water aan de ontlasting, waardoor die soepeler wordt.
- Eet regelmatig, dus niet wanneer het uitkomt, maar zoveel mogelijk op vaste tijden.
- Beweeg regelmatig: een actief leven stimuleert de darmwerking. Zoek het ook in de kleine dingen: neem niet de auto, maar de fiets voor kortere afstanden, neem de trap in plaats van de lift, beweeg zelf je rolstoel voort in plaats van dat je je laat duwen, gebruik een handbike.
Lymfeklierdrainage: op het caudalaesieforum rapporteren mensen positieve effecten van lymfeklierdrainage op hun darmwerking. Een lymfeklier-/oedeemtherapeut masseert met lichte ritmische draaibewegingen de buik of een ander lichaamsdeel, om zo afvalstoffen en vocht af te voeren. Als je interesse hebt in deze therapie, informeer dan eerst bij je zorgverzekeraar of deze wordt vergoed en zo ja, hoe vaak.
Extra vezels in poedervorm: vezelrijk eten kun je zo nodig ondersteunen door extra vezels te slikken, bijvoorbeeld in poeder dat je oplost in water. Je koopt ze bij de apotheek. Informeer bij je revalidatiearts naar de mogelijkheid om de poedervezels vergoed te krijgen. Als je stoelgang, ondanks goede voeding en veel beweging, moeizaam blijft, is het misschien goed om te gaan toucheren of darmspoelen. Dat kan ook nodig zijn bij ernstige verstopping. Het is best een grote stap om op een van deze methoden over te gaan, maar doorgaans went het snel.
Toucheren: bij toucheren haal je met je vingers de ontlasting via je anus eruit. Dat kan bijvoorbeeld 1x per dag, op een vast tijdstip, maar sommige mensen doen het 1x in de 2 dagen of 1x in de 3 dagen. Toucheren kun je zittend op het toilet doen of liggend op bed.
Darmspoelen: bij darmspoelen breng je met een pompsysteem via de anus een bepaalde hoeveelheid water in je darmen. Je houdt het water even tegen en als je daarna het water loslaat, komt de ontlasting met het water naar buiten. Er bestaan verschillende pompsystemen en spoeltechnieken. Een revalidatieteam kan je helpen bij het uitproberen van het systeem en de techniek die voor jou het beste is.
Voor mensen, waarbij de sluitspier heel slap is, kan deze methode soms niet geschikt zijn omdat het apparaat dan niet goed in de anus blijft zitten.
Stoma: als je al heel lang worstelt met je darmen, je verschillende methoden hebt uitgeprobeerd en je ontlasting je leven gaat bepalen, dan kan een stoma een laatste redmiddel zijn. Een colostoma (ook wel dikke darm stoma genoemd) is een kunstmatige uitgang van de dikke darm. Zo'n colostoma wordt aangelegd als een gedeelte van de dikke darm (en eventueel de endeldarm) is weggenomen of buitenwerking wordt gesteld. Het uiteinde van het overgebleven stuk darm wordt dan naar buiten gehaald en aan de buikwand vastgehecht.
LET OP: microklysma's werken niet als je een caudalaesie hebt: deze worden gebruikt om de ontlastingsreflex op te wekken, maar die werkt niet omdat de zenuw die prikkel niet meer (goed) doorgeeft.
Heb je last van een verlamde kringspier (winderingheid, incontinentie)?
Winderigheid: tegen winderigheid is weinig te doen. Een dieet kan helpen om gasvorming te voorkómen.
Incontinentie voor ontlasting: verlies je ongewild ontlasting, dan is het goed 'managen' van je darmen extra belangrijk, bijvoorbeeld via toucheren of darmspoelen. Je haalt de ontlasting dan naar buiten voordat deze via de verslapte kringspier vanzelf naar buiten loopt. Voor extra zekerheid zijn hulpmiddelen beschikbaar zoals absorberende incontinentiematerialen of anale tampons. Deze zijn verkrijgbaar bij de apotheek. Je arts kan advies geven over het gebruik. Een anale tampon is alleen voor gebruik af en toe, bijvoorbeeld als je naar een feestje wil.
Overloopdiarree: deze vorm van diarree ontstaat als gevolg van verstopping: alleen de dunne ontlasting kan langs de prop met harde ontlasting. Je moet dan laxeermiddelen gebruiken om ervoor te zorgen dat de harde ontlasting naar buiten komt. Lees ook de adviezen hierboven, bij 'verstopping'.
Wat gebeurt er met je darmen als je ouder wordt en al lange tijd een caudalaesie hebt?
Ook - en misschien juist - als je al jaren een caudalaesie hebt, blijft je ontlastingspatroon de nodige aandacht vragen. Je darmen krijgen het steeds moeilijker, ze raken uitgezet en de kans op verstopping wordt groter.
Heb je al langer een caudalaesie, let dan dus nog meer op je voedings- en bewegingspatroon.
Je hebt in de loop van de jaren een bepaalde darmroutine ontwikkeld, maar je lichaam verandert. Zeker als je ouder wordt, is het goed om daar af en toe bewust bij stil te staan. Kijk regelmatig kritisch met je revalidatiearts of met de continentieverpleegkundige in het revalidatiecentrum of een nieuwe aanpak nodig is. Misschien ben je gewend geraakt aan een bepaalde druk in je buik en besef je niet meer dat er te veel ontlasting in je darmen zit - wat onder andere kan leiden tot blaasontstekingen. Op een buikfoto is te zien of je darmen inderdaad leeg zijn nadat je hebt gepoept.
Waar kun je hulp zoeken?
De revalidatiearts is de arts die het meest weet van neurogene darmproblemen en die je dus kan adviseren. Alleen als je bijvoorbeeld diarree hebt die niet overgaat en de revalidatiearts denkt dat er een andere oorzaak kan zijn, zul je worden doorverwezen naar een Maag-, Darm- en Lever (MDL)-arts.
De in dwarslaesie gespecialiseerde revalidatiecentra hebben meestal ook incontinentieverpleegkundigen in dienst. Zij kunnen je helpen bij alle praktische vraagstukken rond het darmbeleid: hoe gebruik je een darmspoelapparaat, hoe werkt toucheren, hoe ga je om met incontinentie, enz.