Als je blaas niet goed werkt
In de blaaswand zit een dunne spierlaag om de blaas leeg te persen. Bij de uitgang van de blaas zitten kringspieren om de urine op te houden. Bij een caudalaesie kunnen de zenuwen, die de blaasspier en de kringspieren aansturen, beschadigd zijn. We spreken over een slappe (hypocontractiele) blaas.
Wat is er aan de hand?
- Bij mensen met een caudalaesie kan de blaas niet meer goed samenknijpen. Daardoor komt de urine er niet helemaal uit. Dit noemen we retentie.
- Het risico kan zijn dat je hierdoor te lang met een gevulde blaas rondloopt. Bij een blaas die te lang gevuld is, is de ‘doorstroming’ kleiner en kunnen de schadelijke bacteriën in je blaas groeien. Je kan dan blaasontsteking krijgen.
- Ook kan het zijn dat je niet voelt wanneer je moet plassen, waardoor er teveel urine in je blaas zit.
- Omdat ook het afsluitmechanisme van de blaas vaak minder sterk is, kun je bij meer druk op de buik, zoals bij hoesten of niezen, urine verliezen. Dit noemen we incontinentie.
Wat kun je er aan doen?
Sommige mensen met een caudalaesie kunnen op natuurlijke wijze plassen. Voor hen is het van belang om de blaas voldoende leeg te plassen. Bij twijfel hierover kan een onderzoek bij de uroloog aantonen of er na het plassen niet teveel urine in de blaas achterblijft.
Kun je je blaas niet goed legen?
Dan zijn verschillende methoden mogelijk:
- Katheters voor intermitterend gebruik: de wegwerpkatheters. Hierbij breng je zelf een slangetje aan in de plasbuis en laat zo de urine wegstromen.
- Verblijfskatheter via de urinebuis of de buik: een katheter die blijvend wordt ingebracht waarbij de urine in een opvangzak vloeit. Het nadeel van deze methode is dat de blaas na verloop van tijd kleiner wordt, wat tot problemen kan leiden. Denk aan pijnklachten, urineverlies en blaasontsteking. Het is dus een blijvende oplossing; de methode gaat gemiddeld 15 jaar mee.
- Urinestoma: de urine wordt rechtstreeks via de urineleiders van de nieren naar de buikwand geleid en vloeit in een zakje op de buik. De urine komt dus niet meer in de blaas terecht.
Heb je last van incontinentie?
Dan is een chirurgische ingreep mogelijk waarbij een ‘bandje’ om de blaas wordt aangebracht. Het bandje zorgt ervoor dat de plasbuis omhoog getrokken wordt, waardoor de blaas beter afsluit en lekken wordt voorkomen. Deze ingreep wordt alleen bij vrouwen toegepast omdat zij een kortere plasbuis hebben, wat sneller kan leiden tot incontinentie.
Welke van de genoemde methoden toegepast kan worden, is per persoon verschillend. Andere methoden zijn er nog niet. Er is wel onderzoek gedaan naar elektrostimulatie bij de slappe blaas, maar de ervaring daarmee is nog heel beperkt en de resultaten zijn zeer individu-afhankelijk. Verder is er geëxperimenteerd met een methode waarbij een mechanisme in de plasbuis wordt ingebracht dat door middel van een uitwendig bedienbare magneet de blaas kan openen. Deze methode is niet verder ontwikkeld.
En hoe zit het met Botox injecties?
Het toepassen van Botox injecties kan een remedie zijn als er een te hoge druk in de blaas ontstaat bij een overactieve blaas. De Botox zorgt ervoor dat de blaas minder overactief wordt, waardoor er bijvoorbeeld een grotere vullingsmogelijkheid ontstaat. Ook kan het zijn dat er minder vaak aandrang is om te plassen. Bij mensen met een slappe blaas, zoals bij een caudalaesie, ligt de toepassing van een Botox behandeling niet voor de hand, omdat er geen sprake is van een hoge druk in de blaas.
Blaasontsteking voorkómen en behandelen
Blaasontstekingen liggen vaak op de loer bij mensen met een caudalaesie als gevolg van het gebruik van katheters of doordat urine te lang in de blaas blijft zitten. Je kunt blaasontsteking proberen te voorkomen door:
- Voldoende vocht binnen te krijgen (2-2,5 liter per dag). Je hebt 25cc vocht per kilo lichaamsgewicht nodig; iemand die zwaarder is, heeft dus meer vocht nodig. Vocht zit niet alleen in het drinken van dranken, maar ook in soep, fruit, toetje, etc. Het is belangrijk om de inname van vocht goed te verdelen over de dag.
- Je blaas goed leeg te maken.
- Cranberrysap te drinken of cranberrytabletten te gebruiken. Cranberry zorgt ervoor dat er een beschermend laagje aan de binnenkant van de blaas ontstaat, waardoor met name E-colli bacteriën zich niet kunnen hechten en uitbreiden. Op besmettingen met andere soorten bacteriën heeft het gebruik van cranberrysap of -tabletten geen positief effect. Waarschijnlijk zijn daarom de ervaringen met het gebruik van cranberry zo wisselend.
Als je toch een blaasontsteking krijgt:
- Als er bacteriën aangetoond worden en er echt klachten zijn (koorts, buikpijn, incontinentie) dan kan een antibioticum gekozen worden gericht op bestrijding van de juiste bacterie. Laat hiervoor eerst een kweek maken zodat duidelijk is welke bacterie de ontsteking veroorzaakt. Het nemen van een onderhoudsdosering (een lage dagelijkse dosis antibiotica) wordt alleen aangeraden als er sprake is van veelvuldige blaasontsteking, zodat misschien het aantal ontstekingen verminderd
- Als er sprake is van zeer veel blaasontstekingen, kan -alleen op indicatie van een uroloog- een blaasspoeling worden toegepast (BCG-spoeling).
Bekkenbodemspieren
Het is belangrijk om te zorgen dat de spieren in de bekkenbodem zo goed mogelijk blijven functioneren. Je moet die spieren leren voelen en aanspannen. Er zijn gespecialiseerde bekkenbodemfysiotherapeuten die met een ‘probe’, die wordt aangebracht in de anus of vagina, kunnen meten hoeveel kracht de bekkenbodemspieren hebben, en die aanspanningsoefeningen kunnen aanleren. Het is dan wel belangrijk dat je kunt voelen welke spieren je moet aan- of juist ontspannen. Als je last hebt van verminderd of geen gevoel in je bekenbodem, kan dat erg lastig zijn.
Bij wie kun je terecht
Met blaasklachten kun je terecht bij de revalidatiearts, bij de uroloog en bij de gespecialiseerd verpleegkundige, zoals een continentieverpleegkundige. Ook kan een verwijzing naar een bekkenbodemfysiotherapeut nodig zijn.