Armen en handen

Onze armen en handen gebruiken we voortdurend in het dagelijks leven. Door een hoge - dus cervicale - dwarslaesie kan de arm- en handfunctie verminderen of zelfs wegvallen, wat natuurlijk grote gevolgen heeft.

 

Kies een onderwerp voor meer informatie

  • Anatomie en functie van de armen en handen
  • De arm- en handfunctie bij dwarslaesie
  • Basisbehandeling
  • Arm-handchirurgie
  • Veelvoorkomende problemen en oplossingen

Anatomie en functie van de armen en handen

De armen en handen kunnen veel soorten bewegingen maken, waarbij de handen in staat zijn tot heel fijne bewegingen. Om al die bewegingen te kunnen maken, is een complex samenspel nodig van de verschillende delen van de armen en handen:

  • Het schoudergewricht is eigenlijk het belangrijkste gewricht van de arm. Bij een goede functie van de schouder kan de arm in alle richtingen worden bewogen en gestabiliseerd.
  • Het ellebooggewricht is een scharniergewricht waarmee de arm kan worden gestrekt en gebogen. Zo kan ook de hand van en naar het lichaam worden bewogen.
  • De onderarm kan naar binnen en naar buiten draaien, wat helpt om de hand in een goede positie te brengen voor verschillende bewegingen.
  • De pols maakt het mogelijk om de hand in een stabiele positie te brengen.
  • De hand kan fijne, heel precieze bewegingen maken. Daarvoor is een samenspel nodig tussen 37 spieren, die met pezen en banden in balans en onder controle worden gehouden. De duim maakt grijpen mogelijk. Om alle precieze bewegingen te kúnnen maken, is het gevoel, de tastzin, van groot belang.

In dokterstermen heten de armen en handen de ‘bovenste extremiteiten’.

De arm- en handfunctie bij dwarslaesie

Als door een dwarslaesie het ruggenmerg in de nek beschadigd raakt, heeft dat óók gevolgen voor de aansturing van de armen en handen. Als de armen niet goed meer functioneren, wordt dat tetraplegie genoemd. Zit de beschadiging lager en functioneren de armen en handen nog wel goed, dan heet dat paraplegie. Zie ook elders in deze DwarslaesieWiki.

Bij een complete dwarslaesie is vooraf vrij goed te voorspellen welke beperkingen er zullen zijn van handen en armen. De beperkingen hangen af van de hoogte van de laesie:

Hoogte

Basisvaardigheden

Toegepaste vaardigheden

C3-C4

Geen functie in armen of handen.

De armen en handen zijn niet inzetbaar in het dagelijks leven. Een elektrische rolstoel kan alleen met het hoofd of de mond worden bestuurd.

C5

Beperkte functie in de schouder. Buiging van de elleboog is enigszins mogelijk, strekking niet. Geen handfunctie.

Zelfstandig eten en drinken is mogelijk, met hulpmiddelen. Voor kleine afstanden kan een handbewogen rolstoel worden gebruikt; voor grotere afstanden een elektrische rolstoel.

C6

Buiging van de elleboog is goed, strekking is niet mogelijk. De pols kan redelijk gestrekt worden. Geen handfunctie.

Zelfstandig eten en drinken is mogelijk. Ook zelf het gezicht verzorgen en het bovenlichaam wassen is mogelijk als de omstandigheden goed zijn - denk aan gemakkelijke kleding. Voor kleine afstanden kan een handbewogen rolstoel worden gebruikt; voor grotere afstanden een elektrische rolstoel, een rolstoel met elektrische ondersteunde wielen of een handbike met elektrische ondersteuning. Als de omstandigheden goed zijn, is het mogelijk om zelfstandig vanuit de rolstoel in bed te komen.

C7

Goede functie van de schouder, goede buiging en beperkte strekking van de elleboog. Strekken van de pols is goed mogelijk; buigen lukt beperkt. Beperkt openen van de vingers en duim.

Zelfstandige zelfzorg, inclusief aan- en uitkleden en blaas en darmen legen, eventueel met hulpmiddelen. Transfers lukken zelfstandig. Voor lange afstanden wordt over het algemeen een handbike of een elektrische rolstoel gebruikt.

C8

Armen en handen functioneren bijna normaal, alleen voor het grijpen en manipuleren van voorwerpen is minder kracht.

Geen beperkingen.

Basisbehandeling

Als een tetraplegie net is ontstaan, is behandeling nodig door een in dwarslaesie gespecialiseerd multidisciplinair revalidatieteam onder leiding van een revalidatiearts. Dit team zal de situatie in kaart brengen: hoe is exact de spierfunctie, gewrichtsfunctie en gevoeligheid; is er sprake van oedeem, contracturen of pijnklachten? Hierna wordt een therapieprogramma op maat gestart, met het doel de resterende mogelijkheden zo goed mogelijk te benutten. Dit kan door bewegingen die nog wel mogelijk zijn zo goed mogelijk te trainen, en daarnaast door compenserende bewegingen aan te leren. Het is bijvoorbeeld handig als je kunt leren hoe je je elleboog kunt strekken door gebruik te maken van de zwaartekracht. Het behandelteam kijkt ook naar de zithouding, want een goede zithouding - met voldoende ondersteuning voor de romp - helpt om de armen en handen zo goed mogelijk te kunnen gebruiken. Het team volgt nauwlettend hoe het met de arm- en handfunctie gaat en zal de behandeling zo nodig aanpassen.

Wanneer er geen functie van de hand is, zal de hand in een natuurlijke positie worden gelegd, de ‘functionele-hand-stand’. Hierbij is er een beetje strekking van de pols en een beetje buiging van de vingers en duim. Deze stand kun je eenvoudig bereiken door de hand over een rolletje te leggen. Hiermee wordt verkorting van de vingerpezen en vergroeiing van de gewrichten voorkomen.

Als strekking van de pols mogelijk is, kan worden gekozen voor een ‘functiehand’. Hierbij worden de vingers in een gebogen stand ingetaped, met als gevolg dat de buigspieren van de hand verkort raken. Als dan de pols gestrekt wordt, kun je wat grijpen doordat de verkorte buigspieren de vingers bewegen. Het is bij zo’n functiehand belangrijk dat de vingers niet meer helemaal gestrekt worden. De gewrichten moeten soepel gehouden worden door therapeuten die hier ervaring mee hebben of door getrainde mantelzorgers..

Een belangrijk aandachtspunt in de behandeling is altijd het tegengaan van complicaties, zoals dus oedeem of spasticiteit. Dit soort complicaties kan de arm- en handfunctie verder belemmeren. De maatregelen die worden genomen om complicaties tegen te gaan, vormen samen het ‘handenbeleid’. Zie hierna bij Veel voorkomende problemen en oplossingen

In de revalidatiebehandeling gaat ook veel aandacht naar hulpmiddelen en voorzieningen die een zo zelfstandig mogelijk leven mogelijk maken. Immers, niet alle arm- en handfunctie zal terugkomen, maar compenseren is wellicht wel mogelijk. De revalidatieteam kan hierover informatie verstrekken.

Arm-handchirurgie

Als de basisbehandeling is afgerond en er geen verder functieherstel meer is te verwachten, kan worden nagegaan of chirurgie wellicht verbetering kan brengen.

Tijdens een operatie kan een pees worden vastgezet, verplaatst of verlengd. Ook kan een gewricht worden vastgezet. Vaak worden in één operatie meerdere ingrepen gedaan. Doel is altijd om beter te kunnen reiken en grijpen. Wat het meest voorkomt:

  • Strekking van de elleboog mogelijk maken.
  • De sleutelgreep - waarmee je iets vasthoudt tussen duim en wijsvinger - verstevigen.
  • De cilindergreep - waarmee je iets grijpt met je vingers - verstevigen.

Nieuw, en nog veel zeldzamer, zijn operaties waarbij in plaats van een pees een zenuw wordt verplaatst. Hierbij wordt een zenuw die nog wél door de hersenen kan worden aangestuurd en die kan worden gemist - doordat buurzenuwen de functie kunnen overnemen - vastgemaakt aan een zenuw die niet meer kan worden aangestuurd. Zo kan het toch mogelijk worden om met die zenuw spieren aan te sturen. Dit type operatie is nog erg nieuw en sterk in ontwikkeling. Ook als de dwarslaesie al lang bestaat, kan arm- en handchirurgie nog zinvol zijn. Het kan zijn dat vóór de operatie oefentherapie nodig is, bijvoorbeeld om een bepaalde spier te versterken. Na de operatie is altijd een flinke tijd intensieve revalidatie nodig. Arm- en handchirurgie moet worden begeleid door een gespecialiseerd revalidatieteam. De behandelend revalidatiearts kan vertellen wat de mogelijkheden zijn. Meer informatie is bijvoorbeeld te vinden op www.handfunctie-en-dwarslaesie.nl

Veelvoorkomende problemen en oplossingen

Als de arm- en handfunctie verstoord is, kunnen door verschillende redenen complicaties ontstaan.

  • Spasticiteit
  • Contracturen
  • Pijn
  • Oedeem