Ademhaling

Normaal gesproken gaat ademhalen vanzelf. Het is een onwillekeurig proces: je hoeft er niet over na te denken. Bij een dwarslaesie kan dit proces worden verstoord.

 

Kies een onderwerp voor meer informatie

  • Anatomie en functie
  • De ademhaling bij dwarslaesie
  • Veelvoorkomende problemen en oplossingen

Anatomie en functie

De mens heeft twee longen, die via de luchtpijp met de mond verbonden zijn. In de longen zitten kleine longblaasjes die bedekt zijn met heel kleine bloedvaatjes. De ademhaling bij de mens bestaat uit een afwisseling van inademing en uitademing. Via de inademing wordt zuurstof vanuit de lucht opgenomen in het bloed. Via de uitademing wordt koolstofdioxide (CO2) vanuit het bloed afgegeven aan de lucht. Het opnemen van zuurstof en afgeven van CO2 heet gaswisseling.

Ademen gebeurt meestal door een combinatie van buik- en borstademhaling. Bij het inademen trekt het middenrif - een grote, platte spier die tussen de buik- en borstholte ligt - samen en beweegt het naar beneden. Dit is de buikademhaling. De borstademhaling ontstaat doordat spieren de ribbenkast optillen, waardoor de borstkas ruimer wordt. De longen volgen deze beweging en worden groter. Zo kunnen ze zich met lucht vullen.

Bij de uitademing is sprake van ontspanning: de ribben veren terug en het middenrif verslapt, waarbij het zich naar boven beweegt. Door deze beweging trekken de longen samen. Bij hoesten en sporten helpen de buik- en borstspieren om krachtig uit te ademen.

In de hersenen zit een ademhalingscentrum dat de mate van ademhalen regelt. Als de koolstofdioxide-concentratie stijgt wordt de ademhaling krachtiger, om deze afvalstoffen te kunnen verwijderen.

De ademhaling bij dwarslaesie

Bij een dwarslaesie op het niveau van de onderste borstwervel (Th12) of hoger kunnen de ademhalingsspieren aan kracht verliezen. Dit wordt denervatie genoemd: de zenuwbanen die de spieren moeten aansturen functioneren niet goed.

Als de spieren onvoldoende kracht kunnen zetten, wordt diep inademen, snuiten en hoesten moeilijker. Als de dwarslaesie compleet is, zijn de gevolgen voor de ademhaling groter dan bij een incomplete dwarslaesie. Bij een complete dwarslaesie functioneren de spieren vanaf de hoogte van de dwarslaesie helemaal niet meer, waardoor de ademhaling moeilijker wordt.

Bij een heel hoge en complete dwarslaesie is door volledige verlamming van het middenrif, buikademing niet meer mogelijk. Zelf ademen lukt dan niet, dus is beademing nodig. Dit geldt voor een dwarslaesie C4 of hoger. Is de dwarslaesie wel hoog maar lager dan C4, dan is zelf ademen wel mogelijk. Maar de ademhaling is minder diep, doordat de borstspieren minder goed werken en het middenrif niet goed wordt ondersteund als gevolg van zwakke buikspieren. De longen krijgen niet de kans om uit te zetten tot hun volledige capaciteit. Er is dan sprake van een verminderde longfunctie.

Bij vrijwel iedereen met een dwarslaesie boven T12 is de hoestkracht verminderd. Dat komt door het minder diep kunnen inademen en door zwakte van de buikspieren. Krachtig hoesten is van groot belang om de luchtwegen schoon te houden., zowel bij ophoping van slijm - zoals bij verkoudheid - als bij verslikken. Als hoesten minder goed lukt, ontstaan eerder luchtweginfecties.

Bij een complete dwarslaesie zijn dit de gevolgen:

Hoogte

Basisvaardigheden

Toegepaste vaardigheden

C3-C4

Geen functie in armen of handen.

De armen en handen zijn niet inzetbaar in het dagelijks leven. Een elektrische rolstoel kan alleen met het hoofd of de mond worden bestuurd.

C5

Beperkte functie in de schouder. Buiging van de elleboog is enigszins mogelijk, strekking niet. Geen handfunctie.

Zelfstandig eten en drinken is mogelijk, met hulpmiddelen. Voor kleine afstanden kan een handbewogen rolstoel worden gebruikt; voor grotere afstanden een elektrische rolstoel.

C6

Buiging van de elleboog is goed, strekking is niet mogelijk. De pols kan redelijk gestrekt worden. Geen handfunctie.

Zelfstandig eten en drinken is mogelijk. Ook zelf het gezicht verzorgen en het bovenlichaam wassen is mogelijk als de omstandigheden goed zijn - denk aan gemakkelijke kleding. Voor kleine afstanden kan een handbewogen rolstoel worden gebruikt; voor grotere afstanden een elektrische rolstoel, een rolstoel met elektrische ondersteunde wielen of een handbike met elektrische ondersteuning. Als de omstandigheden goed zijn, is het mogelijk om zelfstandig vanuit de rolstoel in bed te komen.

C7

Goede functie van de schouder, goede buiging en beperkte strekking van de elleboog. Strekken van de pols is goed mogelijk; buigen lukt beperkt. Beperkt openen van de vingers en duim.

Zelfstandige zelfzorg, inclusief aan- en uitkleden en blaas en darmen legen, eventueel met hulpmiddelen. Transfers lukken zelfstandig. Voor lange afstanden wordt over het algemeen een handbike of een elektrische rolstoel gebruikt.

C8

Armen en handen functioneren bijna normaal, alleen voor het grijpen en manipuleren van voorwerpen is minder kracht.

Geen beperkingen.

 

Bij dwarslaesies van Th1 en hoger is vaak de hoestkracht verminderd, doordat de buikspieren minder goed werken. Hoesten is een manier om de luchtwegen te reinigen, door het ophoesten van slijm en irriterende stoffen. Als hoesten minder goed lukt, ontstaan eerder luchtweginfecties.

Veelvoorkomende problemen en oplossingen

Bij een dwarslaesie kunnen ademhalingsstoornissen ontstaan, doordat de zenuwbanen die de ademhalingsspieren moeten aansturen niet goed werken. Ook hoesten kan een probleem zijn.

  • Atelectase
  • Longembolie
  • Longontsteking
  • Tekortschietende ademhaling
  • Niet zelfstandig kunnen ademen
  • Slaapapneu