Weer op Weg

De blaas na een dwarslaesie

Blaas
  • Dwarslaesie
  • Blaas

Een dwarslaesie beïnvloedt niet je nieren of de productie van urine. Hij zal zeker de manier waarop je plast veranderen. Al de geringste schade aan het gevoel in of de spieractiviteit van de blaas, bemoeilijkt de beheersing van wanneer en hoe je gaat plassen Het eerste dat je merkt na een dwarslaesie, is dat de blaas zich niet meer uit zichzelf leegt. De blaas raakt overvol tot de urinebuis gaat lekken. Dan is er een katheter nodig om in deze acute fase te voorkomen dat de blaasspier overrekt raakt en dat de druk in de blaas en nieren te hoog wordt. Tussen wervel T11 en L2 is een deel van het ruggenmerg bestemd voor het reflexcentrum. Als bij baby’s vanuit de blaas het signaal dat de blaas vol is naar het reflexcentrum wordt gestuurd, dan stuitert dat terug naar de sluitspier en blaasspier om in actie te komen. Het reflexcentrum stuurt tegelijkertijd een signaal naar de hersenen. Als je opgroeit leren je hersenen de signalen van een volle blaas te herkennen. Je leert dan het commando voor plassen te onderbreken, of uit te stellen tot een beter moment. Bij schade aan het ruggenmerg komen de signalen vanuit de blaas niet meer aan bij de hersenen aan. Je kunt daardoor het commando “plassen” niet meer goed uitvoeren. Afhankelijk van de hoogte van de dwarslaesie zal de blaas anders reageren dan je gewend was. Je kunt ofwel een slappe blaas hebben, een overactieve blaas, of een mix van die twee.

Foto