Vanaf het moment van de dwarslaesie vraagt het “darmmanagement” aandacht. Het kan lang goed gaan met microlax (miniklysma’s) en zetpillen. Wanneer dat niet meer goed gaat, ondanks allerlei laxeermiddelen, dan is vaak darmspoelen een optie. Maar bij veel mensen gaat het laxeren op den duur toch steeds moeizamer. Zij klagen over buikpijn.
Vaak hebben mensen, die al lange tijd een dwarslaesie hebben, een dikke buik. Dat is niet alleen vet, maar ook veel lucht. Lucht in de darmen kan erg veel kramp geven.
Tenslotte wordt de dikke darm en vooral ook het laatste stuk (het sigmoïd) wijder, langer en slapper. De darm transporteert nauwelijks meer ontlasting en reageert niet op laxeermiddelen. Het wordt heel erg moeilijk om de ontlasting kwijt te raken. Soms zijn mensen daar wel een paar uur per dag mee bezig en hebben daarnaast nog erg veel pijn. Je voelt je nooit meer goed.
En dan komt er een moment, dan wil je dat niet meer. Er moet wat gebeuren! De enige oplossing, je moet er niet aan denken, is een stoma.
In overleg met je revalidatie-arts ga je dan naar een stomaverpleegkundige. Dat is een expert die je alles kan vertellen over de voor- en nadelen van een stoma.
Daarna bezoek je een chirurg. Die zal eerst een darmonderzoek willen doen. (Coloscopie) Dat is een vervelend onderzoek. Vaak laten mensen zich daar een nacht voor opnemen. Je moet op een dag 5 liter van een laxerende vloeistof drinken. En 5 liter is erg veel!
De operatie gaat tegenwoordig via een paar kleine gaatjes in je buik. Meestal kan je na 3 dagen weer naar huis.
De stomamaterialen zijn tegenwoordig zo goed, dat ongelukken echt een grote uitzondering zijn. Ook is het niet nodig dat je iets ruikt.
Mensen met een dwarslaesie die een stoma hebben zijn daar unaniem positief over. Uit enkele Amerikaanse onderzoeken bij mensen met een dwarslaesie bleek dat 92% wilde dat ze er eerder aan begonnen waren en dat niemand spijt had van zijn stoma. Ook de tijd die moest worden besteed aan darmmanagement daalde dramatisch.