Een goed laxeerschema zonder verstopping of incontinentie-ongelukjes lukt bij iemand met een dwarslaesie eigenlijk nooit met alleen laxeermiddelen die je via de mond slikt.
De regel is dus: laxeer altijd met behulp van de beschreven middelen die je bij de anus inbrengt, zoals zetpillen, microklysma’s, toucheren of darmspoelen en ondersteun dit met orale laxeermiddelen.
Maar de gouden regel is dat je eerst moet weten of je diarree hebt of verstopping.
Bij ernstige verstoppingen kan zich boven de verstopping diarree vormen. Die kan dan langs de verstopping sijpelen. Het risico is dat er dan een behandeling gestart wordt tegen diarree terwijl het tegendeel aan de hand is. Let op, want ook bij verstopping kun je last hebben van buikpijn en krampen.
Het is van belang dat je je darmen goed leegt. Niet alleen om verstopping te voorkomen, maar ook om te zorgen dat er niet teveel ontlasting in je darmen blijft zitten. Dit kan weer leiden tot blaasontstekingen. Bij een te vol darmstelsel wordt de darmwand als het ware opgerekt en verplaatsen zich bacteriën door de darmwand heen.
Het is aan te bevelen om regelmatig een buikfoto te laten maken. Hieruit blijkt hoeveel ontlasting nog in je buik aanwezig is.