Bij de keuze van een anticonceptiemiddel speelt de persoonlijke voorkeur en situatie een grote rol. Als je een laesie hebt, zijn er wat extra dingen om rekening mee te houden:

• Het condoom. Als de kans bestaat dat door de laesie de erectie van de man tijdens de gemeenschap minder wordt, is een condoom geen goede anticonceptie. De kans is groot dat de man het condoom verliest en dan is er geen bescherming meer.
  Als de vrouw een laesie heeft, kan de man zonder problemen een condoom gebruiken. Maar heeft de vrouw een katheter in, dan moet de man oppassen dat het condoom niet kapot schuurt tegen de katheter.
  Het is verstandig om een condoom altijd te gebruiken in combinatie met een zaaddodend middel. Zowel voor het goed aanbrengen van het condoom als voor het aanbrengen van het zaaddodend middel is voldoende handfunctie nodig.
• Een vrouwencondoom is een stuk duurder dan een mannencondoom. Het condoom wordt in de vagina aangebracht en heeft een opening waar de penis in kan. Om het condoom goed in te brengen, is een behoorlijke handfunctie nodig. Vrouwen die katheteriseren komen relatief veel in aanraking met latex en ook het vrouwencondoom is gemaakt van latex. Door het vele contact met latex kan zich een allergie ontwikkelen. Een vrouwencondoom kan beter niet worden gebruikt in combinatie met een verblijfskatheter, omdat zo’n katheter het condoom kan beschadigen. Een voordeel kan zijn dat een vrouwencondoom op zijn plaats blijft als de erectie van de man minder is of wordt, zoals kan voorkomen bij een dwarslaesie.
• De anticonceptiepil wordt vaak geassocieerd met een verhoogde kans op trombose, hoewel dit nooit echt in onderzoek is Wel is zeker dat vrouwen in de eerste periode na het ontstaan van een dwarslaesie een iets grotere kans hebben op trombose. Daarom wordt veiligheidshalve vaak aangeraden om de eerste maanden geen pil te gebruiken. Ook als er andere factoren zijn die het risico op trombose verhogen - roken, obesitas en een leeftijd boven de 35 jaar – kan worden besloten om veiligheidshalve voor een ander anticonceptiemiddel te kiezen.
• Met de prikpil regel je de anticonceptie met een injectie eens in de tien of twaalf weken. Het eerste half jaar is bij de prikpil meestal sprake van meer en onregelmatig bloedverlies, maar daarna blijft de menstruatie uit zolang je de prikpil gebruikt. Veel vrouwen met een handicap ervaren dat als erg prettig, omdat de menstruatiehygiëne lastig is en hiermee vervalt. Als je met de prikpil stopt, kan de menstruatie lang uitblijven.
• Bij een spiraal bestaat een klein risico op infectie van de baarmoeder of buikholte, vooral als het spiraal niet op de juiste manier is ingebracht. Vrouwen met een dwarslaesie zullen het minder snel voelen als een spiraal niet op de juiste plek blijft zitten.
  Maandelijks moet via plastic draadjes die aan het spiraal vastzitten, worden gecontroleerd of het spiraal nog op zijn plaats zit. Vrouwen met een slechte handfunctie hebben hulp nodig bij deze controle. Zij hebben ook hulp nodig bij het inbrengen van het zaaddodende middel, dat het eerste half jaar samen met het spiraal gebruikt moet worden.
• Een pessarium of baarmoederring is in combinatie met een zaaddodend middel redelijk betrouwbaar als anticonceptie. Er zijn instrumenten die het makkelijker maken om zo’n ring in te brengen. De ring moet je steeds voor het vrijen opnieuw inbrengen en mag je pas acht uur na de gemeenschap verwijderen. Het hangt van je handfunctie af of je bij het inbrengen en het verwijderen hulp nodig hebt. Net als bij het vrouwencondoom is er een verhoogd risico op het ontwikkelen van een latex-allergie. Als een vrouw geen gevoel heeft in de vagina bestaat verder het risico dat ongemerkt een decubitusplek ontstaat. Als je vaak blaasinfecties hebt, kun je beter geen ring gebruiken om extra kans op infectie te voorkomen.
• Vrouwen en mannen die helemaal geen kinderen (meer) willen, kunnen zich laten steriliseren. Bij mannen is dit een kleine medische ingreep; bij vrouwen is het ingrijpender. Bij een laesie zijn er geen bijzonderheden rond sterilisatie.