Behalve dat je heldere gedachten hebt, kun je ook geplaagd worden door vermijdende gedachten. Zo kan je overvallen worden door angstige vooroordelen over wat je te wachten staat, waardoor je niet meer ziet wat er behalve de verliezen nog aan mogelijkheden is. Misschien ben je in gedachten alleen maar bezig met wat je niet meer kunt. Misschien richt je je alleen op de schuldvraag, bijvoorbeeld omdat de dwarslaesie door een onoplettendheid van jezelf of van anderen is ontstaan. Je komt er dan niet aan toe om met je aandacht bij je ervaringen in het heden te zijn. Je blijft als het ware hangen in het verleden: ‘als die man niet gedronken had….’ of: ‘als ik die avond niet uit was gegaan…’. Het kan ook zijn dat je positieve momenten in jezelf omvormt door ze weg te redeneren: ‘ja, nu heb ik het even leuk, maar zo meteen zit ik weer thuis met die dwarslaesie etc…’ Je gunt jezelf dan niet het bevrijdende moment in het heden en bent alweer bezig met een toekomst die voor jou niet de moeite waard is.
Het kan heel helpend zijn als je jouw vermijdende gedachten zou kunnen laten voor wat ze zijn. Ze komen op zonder dat je dit wilt, maar je kunt ze ook weer laten gaan. Door je ermee te verbinden en er op voort te borduren maak je ze groter en pijnlijker dan ze op het moment zelf zijn. Net als fijne, blije gedachten komen en gaan, geldt dat ook voor pijnlijke gedachten. Door ze beet te pakken en er op door te gaan geef je ze de ruimte om je stemming te bepalen.
Het kan ook zomaar gebeuren dat je gedachten ontregeld zijn en met jou op de loop gaan. Je maakt in gedachten alles nog erger dan het al is en je bent er van overtuigd dat je gedachten samenvallen met de werkelijkheid. Dus dat het echt zo is als jij denkt. Op zo’n moment werkt het averechts om je gedachten uit te dagen of om te proberen met andere ogen, of van een afstandje, naar je gedachten te kijken. Er zit op zo’n moment niet veel anders op dan rustig te ademen en jezelf te kalmeren met zinnetjes als: ‘Het is oké, rustig maar, laat maar rusten even. Juist als panische gedachten je dreigen te overvallen is het heel helpend als je je ademhaling corrigeert en jezelf kalmerend toespreekt. Je kunt het vergelijken met een kind dat in paniek naar je toe komt rennen. Het is voor zo’n kind dan beslist niet helpend als jij dan ook in paniek raakt en met opgewonden stem de angsten van het kind nog eens aandikt. Wat wel helpt is dat je, ook al ben je misschien geschrokken, met kalmerende stem spreekt en met overtuiging het kind kalmeert. Als de rust dan lang genoeg is weergekeerd, kan je alsnog aan het kind vragen wat er precies gebeurd is.
Als je op moeilijke momenten met jezelf net zo omgaat als met een angstig kind, kan dat je enorm helpen.