Delen
Wetenschap
Tijdens mijn dagelijkse poging tot lichaamsbeweging rolde ik een oud collega tegen het lijf. Met als logisch gevolg een gesprek over koetjes, kalfjes en nog wat andere diersoorten die mij nu even ontschoten zijn.
Tot even later het thema wetenschap aan de orde kwam. ‘Waarom kunnen ze jouw dwarslaesie eigenlijk nog niet repareren?’ Ik vond het een gerechtvaardigde vraag want ze kunnen best veel tegenwoordig. Ze lopen op de maan (althans, dat deden ze in de vorige eeuw), ze zijn met een ruimtesonde geland op de komeet Philae (‘Deze komeet is 500 miljoen kilometer van uw huis verwijderd’ meldde het journaal. Maar dat kunnen ze helemaal niet weten want ik heb ze nooit verteld waar ik woon). Er rijden auto’s rond die geen bestuurder meer nodig hebben en geheel zelfstandig in de file kunnen staan, en er zijn zelfs pitloze mandarijnen (die worden snel moe).
Maar even een paar zenuwbanen in het ruggenmerg aan elkaar knutselen, dat krijgen ze niet voor elkaar. Jammer pindakaas. En ik kan er wel over blijven zeuren dat ze dat niet kunnen. Maar eerlijk is eerlijk, ik kan het zelf ook niet.
Nog eens nadenkend over de vraag waarom ze dat niet kunnen vraag ik mij ook af wie die ‘ze’ dan eigenlijk zijn. Want astronomen en mandarijnenbouwers kunnen veel maar dat heeft niks met laesies te maken. Dat zijn de verkeerde ‘ze’.
De medisch wetenschappelijke ‘ze’ die moeten we hebben. Die gaan laesies repareren, ooit. Zeker weten. Maar zij hebben het even te druk gehad met die covid klus. Die had voorrang blijkbaar. En het is ze al bijna gelukt ook nog eens een keer! Hulde aan de medisch wetenschappelijke ‘ze’! Ik zeg, twee weekjes betaald verlof en dan hup, laesies repareren!
Wat de mijne betreft, na een paar decennia laesie denk ik niet dat mijn onderste driekwart nog veel zin heeft in volledig functioneren. En mijn bovenste kwart vindt het ook best veel gedoe allemaal. Dus laat mij maar zitten (…)
Maar wees gerust, er blijven er ongetwijfeld genoeg over.