Delen
Rood en grijs
Ik begin al aardig grijs te worden, om maar eens met een eufemistische deur in huis te vallen. En daar baal ik van, maar niet om de gebruikelijke redenen. Als kind had ik, tot mijn eigen ergernis, een grote bos rode krullen. Ik vroeg mijn moeder dan ook met enige regelmaat hoe lang het nog zou duren voordat ik eindelijk eens grijs zou worden.
Maar nu wil ik mijn rode haren terug want mijn lievelingstijdverdrijf is mij afgenomen. Namelijk het parkeren op gehandicapten parkeerplaatsen. Uiteraard geoorloofd in mijn geval, maar als je twintiger en roodharig bent vertrouwen veel mensen je niet gehandicaptenparkeertechnisch gesproken. Dus dan is het een kwestie van vlot de blauwbeborde parkeerplaats indraaien, lekker stevig muziekje erbij, en maximaal één minuutje wachten tot er iemand wantrouwend naar je gaat zitten kijken met een blik van ‘als die rooie uitstapt, dan is-ie voor mij’ En dan tergend langzaam de rolstoel uit de auto tillen. Ik amuseerde mij dan altijd een ongeluk, soms wel twee. Sorry.
Maar nu ik met mijn zilveren haardos inparkeer kan ik wachten tot ik anderhalf ons weeg, geen wantrouwende blik te bekennen. ‘Waarschijnlijk slecht ter been, die ouwe’ zie je ze denken. En ik ben potdorie nét vijftigplus, dat is helemaal niet oud! Tenminste, niet als je het zelf bent.
Het feit dat je rolt lijkt naarmate je ouder wordt steeds gewoner voor de buitenwereld. Ouwe mensen zitten in rolstoelen en kijken naar Koffietijd, dat is wat ze doen. Ik niet, zo oud ben ik nou ook weer niet. En trouwens, dan is op het andere net Max geheugentrainer bezig en dat vind ik veel leuker, hoewel ik vaak vergeet te kijken.
Bovendien duw ik - in tegenstelling tot de meeste (andere) oude opaatjes – mijn eigen rolstoel, en word ik altijd buitensporig kwaad als iemand deze taak ongevraagd van mij over probeert te nemen.
Zo kwaad dat ik er een rood hoofd van krijg. Maar ja…dat is nog geen rood haar.