Delen
Ondersteboven
Ongeveer eens per jaar lig ik op mijn rug. Niet vaker dan dat gelukkig, want slapen doe ik op mijn buik.
Laatst was die heuglijke dag. Ik wilde even - in een mij zo kenmerkende vlaag van zelfoverschatting – een paar dozen in garage zetten, dus had ik deze op mijn schoot gedeponeerd en wilde ik op de gok de drempel nemen. De drempel die ik niet kon zien vanwege die dozen voor mijn neus. Ik gokte waarschijnlijk een paar centimeter te vroeg, met als gevolg een achterover kukelende rolstoel-baasje combinatie, resulterende in wat schaafwondjes, een bult op mijn achterhoofd (want ik ben wel degelijk op mijn achterhoofd gevallen) en een deuk in mijn ego.
‘Heb je nou je zin?’ zei ik boos tegen mijn rolstoel, die een beetje onnozel stond te kijken naar hoe ik daar tussen de dozen op het terras zat. Maar hij hield wijselijk zijn mond.
En dan? Dan zit je daar je zonden te overpeinzen, en wil je uiteindelijk toch wel weer graag terug in je stoeltje. Vanaf de vloer in je rolstoel klimmen, dat heb ik een eeuw of wat geleden wel geleerd in het revalidatiecentrum, maar toen was ik 27. Dat ben ik niet meer kan ik u vertellen. Even voel ik me net een schildpad die hulpeloos ondersteboven ligt met al zijn ledemaatjes in het luchtledige, maar na enig geklauter en ge-apenkooi kreeg ik het toch voor elkaar om in mijn stoel te komen.
Ik had natuurlijk ook gewoon even om hulp kunnen roepen, want ik beschik over zo’n handige sociale omgeving die ik zó in kan schakelen als het moet. Maar ja, dan krijg je eerst een schrikreactie, gevolgd door hoongelach als blijkt dat je nog helemaal heel bent. En uiteindelijk mag je tot in lengte van dagen geen spullen meer op schoot vervoeren want je had wel dood kunnen vallen. Dus ik zwijg als het graf.
Hopen dat niemand dit leest…